De Morgen: Testament van een boerenzoon ****
Testament van een boerenzoon
De Morgen – 16 Sep. 2015 (p.38)
Het nieuwe boek van Chris De Stoop is een integer en bijwijlen bloedmooi eerbetoon aan zijn geboortegrond en zijn boerenjeugd in de Zeeuwse polders. De weemoed spat van de pagina’s, maar is zijn gevoel altijd fair?
Journalist Chris De Stoop heeft met zijn nieuwste, zeer ontroerende boek Dit is mijn hof gedaan wat gedaan moest worden: beschrijven wat letterlijk en figuurlijk aan het verdrinken is. De ooit ‘deserterende boerenzoon’ die wegtrok van de familiale boerderij om de wijde wereld te zien, is hier niet zozeer de observerende journalist maar eerder chroniqueur van de familiale landbouwwereld uit zijn jeugd, die in sneltempo aan het verdwijnen is. Zo snel dat de immer drukke moderne mens het amper opmerken zou.
De vraag is of De Stoop met zijn vileine, sarcastische (en soms terechte) kritiek op ‘de groenen’ en de ‘nieuwe natuur’ zijn doel niet soms voorbijschiet?
Naar het schijnt is het schrijven van het boek De Stoop niet in zijn koude kleren gaan zitten. Dat verbaast niet, want de pijn, het verdriet en het gevoel van weemoed dat ‘aan hem kleefde’ bij het schrijven van dit verhaal, spreken uit bijna elke pagina. Ik heb lang niet alle boeken van De Stoop gelezen, maar dit is wellicht zijn meest persoonlijke, ja zelfs intiemste werk.
Op liefdevolle en pijnlijk eerlijke wijze verweeft De Stoop het ‘verdwijnen’ van zijn broer, die na de dood van hun vader de boerderij in het plaatsje (what’s in a name) Zaligem draaiende hield, en het langzaam aftakelen van zijn sterke en trotse moeder met het grotere verhaal over de teloorgang van het boerenleven in de Zeeuwse polders waar ooit Reynaert de Vos huishield.
Vertruttende natuur
Door een ironische wending van de geschiedenis is De Stoop op een gegeven moment letterlijk de laatste op het erf: ‘Ik, van beide kanten afkomstig uit grote boerengeslachten, moet een einde maken aan de eeuwenoude ketting van het boerenleven, terwijl boeren voor ons altijd even vanzelfsprekend was als het hebben van een moeder. Ik ben niet eens de laatste schakel van de ketting. Ik ben de tang die ze doorknipt.’
Met dikke tegenzin, dat spreekt. Want de historische navelstreng die hij moet doorknippen, staat ook voor een tijd waarin ‘rechtschapenheid nog via de moedermelk’ werd toegediend, waar een woord een woord was, waar de gemeenschap geborgenheid bood. Ja, nostalgie troef in dit boek, maar voorwaar geen romantische nostalgie die je leest bij sommige en vogue zijnde conservatieve politici en denkers. Wel diepgewortelde nostalgie, die ruikt naar hard labeur, klei, stront, urine en andere natuurlijke dampen allerhande.
In Dit is mijn hof tilt De Stoop een persoonlijke geschiedenis uit de zompige Zeeuwse polder op naar een niveau dat ons allemaal raakt. Het boek roept vragen op en schreeuwt om meer maatschappelijk debat. Want als alle familiale boeren in Vlaanderen over twintig jaar verdwenen zijn, wie produceert dan nog ons voedsel? Zijn landbouw en een gezonde natuur echt onverenigbaar? Wat is de ecologische waarde van de op tekentafels bedachte nieuwe ‘troetel-natuur’ of ‘nieuwe wildernis’?
Met Dit is mijn hof schaart rasverhalenverteller De Stoop zich in een grote en rijke traditie van schrijvers als John Steinbeck (Druiven der gramschap), John Berger (De vrucht van hun arbeid) en meer onlangs Geert Mak (Hoe god verdween uit Jorwerd) en Frank Westerman (De Graanrepubliek). In essentie geven al die boeken een stem aan de ‘kleine boeren’ en hun gemeenschappen, die vermorzeld werden en worden door het oprukkende grote geld, de industrialisering van de landbouw, de globalisering, de moderniteit en, welja, de rust zoekende stedeling en natuurliefhebber. Die laatste wil vanuit zijn fermette graag een plattelandsgevoel beleven, het liefst zo authentiek mogelijk, maar wil geen mest(overschot) ruiken of de voorbijscheurende tractoren horen.
De moderne mens en natuurliefhebber die in het Waasland – waar het drama zich afspeelt – meer compassie voor de rugstreeppad en kluut kan opbrengen dan voor de ploeterende familiale boeren, die vaak al vele generaties met, van en op het land, de flora en de fauna leven. Oftewel: genieten van vertruttende natuur, compleet met houten loopbruggetjes en infobordjes, terwijl de boer verzuipt.
Bruggenbouwers
De Stoop schrijft zijn frustratie en die van vele boeren in zijn geteisterde omgeving van zich af en zet de natuurliefhebbers en boswachters allerhande soms een beetje grotesk neer als wat misantrope, groene fascisten. En hoewel De Stoop zichzelf als grote natuurliefhebber beschrijft, zet hij met name de zeer populaire organisatie Natuurpunt veelvuldig te kakken.
Boeren hebben het – soms terechte, soms onterechte – gevoel dat ze via nieuwe milieumaatregelen (bewust) worden weggepest. Het is een sentiment waarop de soms schizofrene Boerenbond – zowel vakbond als rijke agro-industriële holding – al vele jaren op een valse wijze inspeelt (herinner u ‘de groene hoer’ aan het adres van toenmalig landbouwminister Vera Dua en onlangs de campagne ‘Stop de groen-waanzin’).
Veel boeren – De Stoop was tijdens het schrijven zelf parttime boer – beschouwden zich lange tijd als de eeuwenoude hoeders en rentmeesters van de boerennatuur, van het cultuurlandschap, de bruggenbouwers tussen mens en natuur. Maar De Stoop geeft zelf meerdere malen aan dat industriële landbouw, ook wel ironisch bio-industrie genoemd, inderdaad voor ecologische problemen heeft gezorgd. De landbouw als industriële exportmachine heeft zware ecologische én sociale gevolgen.
Dat is ook het drama van de loopgravenoorlog tussen milieubeweging enerzijds en boerenorganisaties anderzijds. Terwijl in feite ook De Stoop aangeeft dat een familiaal landbouwbedrijf op een ecologisch evenwichtige manier kan functioneren. Die alliantie zouden we allemaal moeten aanmoedigen en steunen.
’Mest is de God van de landbouw, werd vroeger gezegd en geschreven’, aldus De Stoop. Ja, allicht, maar dan het liefst in een gesloten landbouwbedrijf, waarbij de meststoffen van de dieren dienen als voeding voor de daar geteelde gewassen. Mest is uiteraard geen probleem, te veel mest wél.
De Stoops broer koos er bewust voor om het zoogkoeienbedrijf klein te houden, omdat hij niet afhankelijk wilde zijn van banken of de bio-industrie: niemands meester, niemands knecht. Getuige de boerenprotesten onlangs in Brussel en elders, staat de meeste boeren die via forse leningen wél meegingen met meer, groter, moderner, het water (of moeten we zeggen drijfmest?) aan de lippen. Een samenleving waarin de meeste mensen in de steden leven en vervreemd zijn geraakt van het boerenleven en de voedselproductie, zou zich daar grote zorgen over moeten maken.
Ook het overheersende beeld dat de boeren in het Waasland stelselmatig moesten verdwijnen omdat er nieuw natuurgebied moest komen, verdient wat meer nuance. Alleen al rond de boerderij van De Stoops familie zijn het vooral de industriële tomatenkweker, de rijkaard met een dikke villa, een windmolen van Electrabel en een meubelboulevard die de zo door hem gekoesterde ‘verte’ van de polder hebben kapotgemaakt.
Verplichte kost
Het is zeer wel mogelijk dat de alliantie die de milieubeweging op een gegeven moment aanging met de Antwerpse haven – compensatienatuur in ruil voor steun aan de havenuitbreiding – inderdaad erg ongelukkig was. Maar de grote slokop zijn en blijven de uitbreiding van de Antwerpse haven, de industrialisering en de verstedelijking. In de vorige regeerperiode werd daarvoor in Vlaanderen in totaal zo’n 2.000 hectare landbouwgrond per jaar ingepikt, voor nieuwe natuur was dat 500 hectare.
In essentie is wat De Stoop aan de kaak stelt een politiek probleem: welke prioriteiten hanteren we bij de verdeling van grond? Waarom krijgen Vlaamse boeren die hun grond verliezen – en daarmee een stuk van hun ziel – niet automatisch een vervangend vruchtbaar stuk land aangewezen, zoals in Nederland?
En ja, het is makkelijk de spot drijven met gekunstelde aangeharkte nieuwe natuur, maar het weer op peil brengen van biodiversiteit en rustgebieden, dat is ook een werk van lange adem, net als cultuur-historische natuur dat is. Zoals Lucebert zei: ‘Alles van waarde is weerloos.’
Louter schieten op wat groen is, heeft vaak verborgen agenda’s. Voor een keer vergeten hoeveel geld een miljoen is, is wellicht nuttiger. Niettemin is dit boek verplichte kost voor alle milieuliefhebbers en eenieder die graag gezond eet.
Chris De Stoop wordt geïnterviewd door Jos Geysels, om 13 uur op Letterenboot 2.
__
HANS VAN SCHAREN